ACCENTEN

´

Accent aigu 

MEER EXPLICIETE OPENINGSGRAAD

Meer open uitspraak van open klinkers A en E (zie leesplank)

Meer gesloten uitspraak van gesloten klinkers I, O en U (zie leesplank)

 

MEER OPEN BIJKLANK

Toegevoegd aan het tweede letterteken van de klanksymbolen oe, oo en ao, aa ie en ee kan dit een meer open naklank onderscheiden van de neutrale, die wordt weergegeven met ¨

Vb. stroét [oe+ò/a] (Lonerlandse, Zolder), stroót [oo-ò/a] (Zonhoven), haós [ao-a] (Piringen), zién [ie+è/e], leéve [ee-e/é]

 

De daaropvolgende dentale klinkers worden door deze zeer open voorafgaande klank gemouilleerd uitgesproken. Men kan overwegen om de mouillering al dan niet weer te geven met de letters i of j zoals gebruikelijk

Vb. Haóle, haóne [hao-ajlë, hao-ajne] (in bepaalde Lonerlandse dialecten)
Laát [Laa-ájt] (Hechtels).

 

Het onderscheid tussen bijklanken en tweeklanken is niet altijd evident. De lengte en nadruk van de verschillende klanken zijn hier bepalend. Limburgers uit verschillende dorpen maken met zeer minieme nuances in tweeklanken hun afkomst graag kenbaar

Wanneer de tweede klank evenwaardig is of zelfs nog meer benadrukt wordt, kunnen we opteren om deze klank als openende tweeklank te schrijven - lees: openende tweeklanken

sjwól [oe+ó] ZO-HASPENGOUWS 
strwot [oe/oo+ò] ZO-HASPENGOUWS
vyur, kyuzze [uu+u/ù] ZO-HASPENGOUWS 
vieer [ie+i] of vjèr [ie/ee+è] ZO-HASPENGOUWS

stróat [oo+àà] Zonhovens - gróat (Valkenburg)

 

*wanneer deze tweeklank gevolgd wordt door een gemouilleerde medeklinker dan wordt deze door een i of j voorafgaan strwóit, sjwoil (lees ook: mouilleringen)

 

`

Accent grave

MINDER EXPLICIETE OPENINGSGRAAD

Open klank E wordt minder open uitgesproken: vèt 
Gesloten klanken I, O en U worden minder gesloten uitgesproken : hut vs hùt - vissen vs vìsse [=è]

VERKORTING VOOR R

Truierlands: KORTE KLINKER VOOR R

*Enkel bij Truierlandse dialecten wordt dit accent toegevoegd bovenaan het tweede letterteken van de gesloten klanksymbolen oe, uu en ie vóór medeklinker R om de (uitzonderlijk) korte uitspraak van die klinkers weer te geven: boèr, vuù(j)r, vièr

Deze klanknuance gaat in deze regio meestal gepaard met een licht gepalataliseerde, scherpere uitspraak van de oe (meer vooraan in de mond, een tussenklank tussen oe en uu als het ware). Deze tussenklank komt ook voor in het Hasselts.
Zie: õe (accent ~)

^

HET KÄPKE - Accent circonflex 

VERLENGDE UITSPRAAK KLANK

Verlenging van de klank door toevoeging bovenop (laatste) letterteken

Hând - hônd - mîn - mês = halflange of sleeptonige uitspraak van de korte (Nederlandse) éénletterige klinker
Hoês - tiêd - kruûs = lange uitspraak van de gesloten klinkers*
eê - aâ - oô = uitzonderlijk lange uitspraak

eî, êi = opvallend verschil in nadruk/langere uitspraak tussen de twee klinkers van een tweeklank
ôu, oû 

We kunnen dit accent ook gebruiken om sleeptonen van stoottonen te onderscheiden wanneer door het verschil in tonaliteit woorden een andere betekenis hebben

 

Enkele voorbeelden:

Make gie da maake (moeder gaat dat maken) (Hasselts)

ne bâl (rond voorwerp) vs e bal (feest) (Hasselts)

veule (veulen) vs veûle (voelen) (Maaslandse dialecten) 

de gèit gêit (de geit gaat) (Maaskempisch, Maaslands)

êrm, bêrg, kûrf, stiên/stêin (enk.v.) vs erm, berg, kùrf, stien/stein (meervoud) 
(merendeel van de Limburgse dialecten)

 

*vóór de medeklinker 'r' worden oe-uu en ie in het Nederlands en ook in de meeste Limburgse dialecten 'automatisch' lang uitgesproken: boer-vier-vuur. Daarom wordt het accent circonflexe hier niet genoteerd

OPEN LETTERGREEP

Oo, aa, uu en ee worden in een open lettergreep net zoals in het Nederlands enkel geschreven*. Ook de dialectische klanken èè, àà en ôô: koke, make, kure, kere - lève, màke, hôte

*wanneer de lange, sleeptonige EE en OO staan voor de meer gesloten tweeletterige Nederlandse klanken IE en OE (Leeve mooder) dan worden ze ook in een open lettergreep dubbel geschreven

'Opvallend' lange klinkers kunnen in een open lettergreep dubbel geschreven worden, eventueel om zo een verschil in sleep-stoottoon van een lange klinker weer te geven (lees: ^)

¨

Umlautteken 

ALS BIJKLANK (NASLAG)

Toegevoegd bovenaan de laatste letter van een tweeletterig klanksymbool duidt dit op een lichte neutrale naklank, dikwijls een doffe ë. 

groët , schoöl, hôös (Zonhovens), raöd, ràäd, [aä]
gruüt (Maaskempens), heüre (Piringen), hèüs (Kozen, Hasselt)

dië (in West-Limburgs), biës (Dilsen), leëve

 

*bij de ÌJ en éénletterige korte klanken wordt de ë achteraan toegevoegd: tijed, dóë, vruëg

 

Door de naklank ontstaat een tussen J of W die door sommige dialectschrijvers wordt weergegeven groewet, houwes, dieje, fiejest, leejeve... 

De meeste dialectschrijvers kiezen er steeds voor om deze naslag als ë toe te voegen achter elke klanknotatie. Dit kan zeker ook. 

 

Wanneer deze naslag geen neutrale, maar een meer open achterklank is, dan kan eventueel geopteerd worden om de notatie te vervangen door ´

 

ALS UMLAUT bij vervoegingen/verbuigingen van woorden (morfologische umlaut)

 

O wordt Ù - KOP kop-köpke-köppig - heë köpt (of køpt)
AO wordt ÈÙ - sjaop/sjäöp - slaog/släög


"PROGRESSIEVE" SPELLING - doortrekken van bovenstaand spellingsprincipe

A wordt E - HAND händje/hänneke - hänj - hännig
AA wordt ÈÈ - SLAAG - slääg

OE wordt UU - BOEM - bümke - büm*
OÊ wordt UÛ - BOÊM - büüm

*hier wordt het umlautteken genoteerd bovenop de fonetische (en ook Duitse) schrijfwijze van de oe-klank

 

Ó wordt U - HÓK høkske KOME - heë kømt of kömt (hij komt)
OO wordt EU/U - HOOK høøkske - KOME - heë kømt

*in 'progressieve spelling' maken we onderscheid met de umlaut-klank ö uit het minder gesloten Ò/O, door de de umlaut-vorm van de Ó (korte oo) als ø te noteren. Omdat ons standaard toetsenbord dit niet voorziet, is het best om de standaardnotatie u en eu te gebruiken

 

OU wordt UI - BOUM - böÿm (Maas- en Lonerlands) / DÔUCHTER - döÿchter (Overrepen) - köÿ (West-Limburgs) 
AU wordt EJ - BAUM - bäÿm (Zutendaal)

 

In sommige dialecten worden deze umlautklanken ontrond uitgesproken, bv. biem (Hasselt) - bleër (Zonhoven). Deze zullen geschreven worden met het standaardteken voor de betreffende gespreide klank - TOOFEL - tøøfelke/teufelke (umlaut-vorm), teefelke (ontronde vorm)

 

Palataliseringen die tot stand kwamen en geen morfologische waarde hebben, zullen steeds genoteerd worden met het standaardteken in de tabel: gruun (groen), meule (molen), dùrp (dorp), drèè (bocht,draai)

 

~

'HALVE' PALATALISERING

Door dit teken toe te voegen bovenop het eerste letterteken van gesloten, geronde achterklinkers, kan men een lichte palatalisering weergeven. Deze klanken zijn gekend in het dialect van Sint-Truiden en Hasselt maar ook elders in Vlaanderen komt dit voor. Ik denk dan aan Urbanus... Deze klanken nemen een positie in tussen oe/uu (bõèrderíj), oo/eu (õoch: Hasselt), tõre (Sint-Truiden, Hasselt) en ao/èù (hãös: Hasselt)

*Omdat het Hasselts geronde voorklinkers uu, eu en èù uit omliggende dialecten anders (ontrond) uitspreekt, en bij gebreke aan de "gewone eu en èù" in hun dialect, ervaren vele Hasselaren deze klinkers als zodanig en worden ze ook zo genoteerd door plaatselijke dialectauteurs

We kunnen er daarom voor kiezen om deze tussenklanken niet weer te geven door de toevoeging van ~, maar wel als volwaardige geronde voorklinkers: nl. thèüs keume i.p.v. thãös kõme.

De lezer moet er bij Demerlandse dialecten rekening mee houden dat er een verschil is in uitspraak tussen de Hasseltse klanken uit keume [õõ] en hèüs [ãö] en de noordelijke Demerkempense klinkers uit reus [eu] en krèùs/krùìs [èù] omdat deze laatstgenoemde klanken in het Demerlands systematisch ontrond werden tot grien, rees en krèès

 

NASALISERING

Uitzonderlijk worden in Limburgse dialecten klinkers nasaal uitgesproken. Ik merk dit soms op waar het gepaard gaat met een mouillering: kãntj (Molenbeersel), mãnn (xxx) 

 

-

 

Koppelteken - wegval klank/verbindingsteken

 

Wanneer een klank of een volledig woord in combinatie met het voorafgaande of daaropvolgende niet wordt uitgesproken in de gesproken taal, kunnen we het koppelteken hiervoor gebruiken

Om de leesbaarheid ten goede te komen wordt dit, alsook het aaneenschrijven van twee of meerdere verschillende woorden, zoveel mogelijk vermeden. We schrijven dus zo veel mogelijk de verschillende woorden apart. Zo is ook minder twijfel tussen betekenismogelijkheden

 

[inne bos]: in-e bos = in de bos (m.) - in e bos = in een bos (onz.) - in ne bos = in een bos (m.) - inne bos = één bos


In het = [in ‘t] - in ‘t = [int] - ’t is = [tis] - hit der = [hidder] (heb je) - hit ër = [hitter] (heeft hij) - nó onner = [nonner]